De waterkwaliteit in glastuinbouwgebieden is verbeterd. Dat meldt Guus Meis als beleidsspecialist water en omgeving bij Glastuinbouw Nederland. Hij reageert op berichten in landelijke media waarin het tegendeel wordt beweerd, naar aanleiding van de verschijning van Atlas Natuurlijk Kapitaal.
Meis zegt tegelijkertijd dat de glastuinbouw nog een slag moet maken om de ambitie van een nagenoeg nulemissie van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen in 2027 waar te maken. Deze doelstelling is in het Platform Duurzame Glastuinbouw afgesproken.
De beleidsspecialist wijst erop dat in de periode 2013-2018 de waterkwaliteit in glastuinbouwgebieden is gestegen. Dit tijdsbestek gold als basis voor de Atlas Natuurlijk Kapitaal waarin een beeld wordt gegeven van het water in Nederland.
Ook na de invoering van de zuiveringsplicht in 2018 nam de kwaliteit toe, maar het afgelopen jaar is in de waterschappen Delfland en Schieland en Krimpenerwaard sprake van een stabilisering.
Hierdoor lijkt het doel van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) om in 2027 schoon water te hebben, uit het zicht te verdwijnen. Volgens Meis zijn hiervoor drie oorzaken. Op een aantal glasteeltbedrijven verdient water meer aandacht. Telers zouden bijvoorbeeld beter op lekkages kunnen controleren.
De handhaving kan ook beter. ‘Een enkele bewuste of onbewuste lozing kan al leiden tot normoverschrijding. Het is belangrijk dat waterschappen en vooral milieudiensten gerichter de rotte appels uit de mand halen’, stelt Meis.
Minder schadelijke alternatieven
Meis noemt verder de vondst van oude en nu verboden gewasbeschermingsmiddelen in water, bijvoorbeeld actellic. Onderzoek moet uitwijzen waar deze middelen vandaan komen. ‘Glastuinders beschikken immers over alternatieven die veel minder schadelijk zijn.’
Volgens de beleidsman van Glastuinbouw Nederland is waterkwaliteit meten een weerbarstige zaak. ‘Een belangrijk aandachtspunt is de manier waarop waterkwaliteit wordt beoordeeld. Oppervlaktewater wordt bij de KRW al als slecht beoordeeld als één aspect niet in orde is. Daardoor zijn verbeteringen lang niet altijd zichtbaar.’
De hoeveelheid meststoffen en middelen kan zijn afgenomen, maar als in de bodem metalen zitten die door afbraak van veen uitspoelen naar oppervlaktewater, wordt volgens Meis de waterkwaliteit als negatief betiteld. Hij pleit voor een gedegen analyse van de waterkwaliteitsgegevens om te bepalen welke vervolgstappen zinvol zijn. Veel waterschappen werken al op deze manier samen met de sector.
Tekst: Joost van Winsen
Foto: Han Reindsen