De verkoop van gewasbeschermingsmiddelen in de Europese Unie is in de periode 2011 tot en met 2020 redelijk stabiel gebleven. De afzet fluctueerde in die tien jaar tussen 330.000 en 370.000 ton.
In 2020 lag de verkoop van gewasbeschermingsmiddelen op 346.000 ton. Dit blijkt uit cijfers van het Europees statistiekbureau Eurostat. Het grootste aandeel hadden fungiciden met 43 procent. Herbiciden hadden een inbreng van 35 procent, terwijl het bij 14 procent om insecticiden ging. Van de fungiciden was in 2020 57 procent anorganisch.
De grootste landbouwlanden in de Europese Unie – Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje – hebben de meeste gewasbeschermingsmiddelen verkocht. Deze lidstaten zijn goed voor twee derde van de afname.
Verschillen tussen lidstaten
De afname per lidstaat ontwikkelde zich in die tien jaar wel verschillend. De grootste stijging deed zich voor in Letland. Daar was een toename van 75 procent te zien. In Oostenrijk steeg de middelenverkoop met 60 procent. In Duitsland en Frankrijk was er een geringe stijging.
In Nederland was een daling van 10 procent te zien. Ook in Portugal, Denemarken, Roemenië, België, Ierland, Italië, Zweden, Slovenië en Cyprus daalde de afzet. De afzet in Tsjechië is het meest gedaald: met bijna 40 procent.
Tekst: Joost van Winsen
Foto: Han Reindsen