De Milieu-indicator Gewasbescherming berekent de impact van chemische gewasbeschermingsmiddelen, laagrisicostoffen en biologische middelen op het milieu. Telers, ketenpartijen, experts en overheden kunnen deze tool gebruiken om gericht te werken aan de verlaging van de milieubelasting van de middelen in teeltsystemen.
De Milieu-indicator Gewasbescherming richt zich op bestuivende en nuttige insecten, wormen, oppervlakte- en grondwater, vogels en zoogdieren als doelen voor milieubescherming. Via een module worden data over het gewasbeschermingsmiddelengebruik, de wijze van toepassing en de maatregelen die zijn genomen om de emissie naar het milieu te beperken omgerekend naar de impact op het milieu.
Wageningen University & Research, CLM en Natuur & Milieu hebben vier jaar gewerkt aan de rekenmethode voor de Milieu-indicator Gewasbescherming. Binnenkort verschijnt het eindverslag van het project. Het komende jaar wordt besteed aan het aanvullen van data en rekenregels en de implementatie van de milieu-indicator in de praktijk.
Vanaf 2024
Naar verwachting kunnen boeren en tuinders, ketenpartijen, gewasbeschermingsexperts en overheidsinstellingen de Milieu-indicator Gewasbescherming vanaf 2024 gebruiken. Als meetinstrument is de Milieu-indicator Gewasbescherming ontwikkeld in opdracht van een breed consortium van partijen uit de land- en tuinbouw en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het is mede gefinancierd door de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen.
Programmaleider Berthe Brouwer van Natuur & Milieu benadrukt dat de Milieu-indicator Gewasbescherming een onafhankelijk en wetenschappelijk instrument is. ‘Het geeft telers en adviseurs handvatten voor hoe zij binnen de milieugrenzen goede landbouw kunnen bedrijven. Verder biedt deze indicator de overheid alsook de afnemers een mogelijkheid om te sturen op verdere verduurzaming. Uiteindelijk betekent dit winst voor de boer en voor het milieu.’