Afnemers willen duurzaamheid en de boomkwekerij zet daarom stappen in de mechanische onkruidbestrijding. De rechte rij en beddenteelten lenen zich daarvoor en de sector heeft budget, maar ook een arbeidstekort. Het zijn factoren die de innovatie flink aanjagen. Het resultaat daarvan werd in het Brabantse Zundert gedemonstreerd.
‘Boomkwekers willen beperkt herbicide gebruiken voor minimale emissie naar grondwater. Afnemers als provinciën en overheden willen een duurzaam product. Daarbij wordt het middelenpakket steeds smaller, er is veel kale grond tussen de bomen en de kleine plantjes op juist de lichte gronden zijn gevoelig voor bodemherbiciden’, weet adviseur Arie Schipper van Delphy. Daarom groeit de interesse in mechanische onkruidbestrijding.
De vaste plantafstanden tussen de rijen of beddenteelt helpen, waarbij capaciteit minder belangrijk is dan nauwkeurigheid. Door gebrek aan personeel is automatisering een pre, maar het moet wel foutloos. Een kleine afwijking geeft direct grote schade aan de bomen in verschillende teeltsystemen met vier of vijf rijen op een bed, of in de laanboomteelt met een onderlinge rijafstand van 1 tot 3 meter.
De boomkwerkerscoöperatie Treeport Zundert organiseerde op de lichte grond in Zundert, hét episch centrum van boomkwekers, een demonstratie onkruid bestrijden. Relatief nieuw is dat nu ook de zaailingen met vijf rijen op een bed worden gewied met een gewascamera van bijvoorbeeld Steketee of Garford. Voorheen ging dit vooral op zicht. Bij het plantgoed met houterige structuur wordt vaak met tasters gewerkt.
Werken met luchtdruk
Veel bekijks trok de combinatie van loon- en grondwerkbedrijf W.Huybregts uit Zundert. Zij hebben een schoffel laten bouwen die wordt gestuurd door een gewascamera voor elk van de drie bedden. In de rijen wordt gewerkt met luchtdruk. Vanaf de compressor in de fronthef wordt met 6 bar druk onkruid uit de grond geblazen.
Juist in de spillenteelt, de basis van de laanbomen, is veel interesse voor veldrobots. Met portaalmachines over de hoge spillen heen werken, kan lang niet altijd. Een veldrobot tussen de rijen biedt dan uitkomst. Naïo, dat in 2020 een samen ging werken met accubouwer Varta, bouwde speciaal voor de zwaardere gronden de kleine Naïo Jo met een rupsonderstel. Hij was nog niet te zien, maar importeur Abemec melde alvast dat hij geheel vanaf de telefoon is te bedienen.
De Aigro-vierwielige veldrobot met een aangedreven wiedeg kan op één acculading maximaal tien uur wieden of maaien. De Nederlandse veldrobot kost tussen de 25.000 en 30.000 euro, maar houdt dan ook 5 tot 10 hectare schoon. Met 60 bij 1,30 bij 60 centimeter is hij eenvoudig te installeren.
Nauwkeurig werken met minimale bodembelasting als een veldrobot, maar met de constante menselijke controle. Dit brengt de kleine schoffel van Gebr. Ezendam uit Borne, ontwikkeld door Hens Hinloopen. Zonder veel inspanning is er met een snelheid van 2, 4 of 6 kilometer per uur achteraan te lopen. Het element is modulair opgebouwd en te voorzien van LVS-spuittechniek en kunstmeststrooier.
‘De kracht in het wiel is zo groot dat hij mijn auto met gemak van zijn plek trekt’, aldus Hinloopen tijdens een kleine demo. ‘Een van mijn klanten heeft er al 580 kilometer mee gelopen.’ De elektrisch aangedreven schoffel kost ruim 4.000 euro en de trikeversie, met zitplaats en twee aangedreven wielen, tikt de 16.000 euro aan.
‘Er is MIA- en Vamil-belastingvoordeel op te krijgen’, zegt Hinloopen. ‘Het is het zeker waard. Alles wat veel weegt, kost opbrengst. Zeker in biologische teelten waar je voor onkruidbestrijding elke veertien dagen weer terugkomt.’
Tekst en foto: Frits Huiden