Vooral aardappeltelers maken gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit 2020.
Het CBS heeft het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen gemeten in 42 gewassen op bijna 85 procent van het areaal cultuurgrond, exclusief grasland. Bij de onderverdeling van het gebruik per gewas is te zien dat in 2020 elf gewassen verantwoordelijk waren voor het gebruik van 90 procent van de gewasbeschermingsmiddelen.
Consumptie-, poot- en zetmeelaardappelen zijn samen goed voor 44 procent van het totale gebruik. Andere teelten met een hoog percentage van het totale gebruik zijn leliebollen (12 procent), tulpen in de open grond (8 procent), suikerbieten en zaaiuien (7 procent), peren en appels (4 procent) en snijmais en wintertarwe (3 procent).
5 miljoen kilo
Uit de cijfers van het CBS komt naar voren dat in 2020 voor bijna 5 miljoen kilo werkzame stof aan gewasbeschermingsmiddelen is gebruikt. Dit is ruim 11 procent lager dan bij de vorige meting in 2016. Per hectare landbouwgewas is gemiddeld 7 kilo werkzame stof gebruikt.
Om per gewas de ontwikkeling van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in kaart te brengen, vergelijkt het CBS verschillende onderzoeksjaren met elkaar. Tussen 2016 en 2020 is het middelengebruik bij sommige gewassen gestegen, maar bij de meeste gedaald. De onderzoekers merken op dat zeker bij de schimmelbestrijding en ook bij de onkruidbestrijding het weer sterk van invloed is op de gebruikscijfers.
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen per hectare in pootaardappelen is tussen 2016 en 2020 iets toegenomen. Meer inzet voor de insectenbestrijding is daarvan vooral de oorzaak. Telers van consumptieaardappelen gebruikten in 2020 minder middelen dan in 2016. Vooral de halvering van het gebruik van middelen voor de schimmelbestrijding is opvallend. Bij zetmeelaardappelen is het gebruik stabiel.
Tekst: Haijo Dodde, foto: Han Reindsen