Minister Femke Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur houdt vast aan de huidige beoordelingsmethoden voor gewasbeschermingsmiddelen. Dat zei ze vorige week tijdens het vragenuur waar zij naartoe was gevraagd door de Tweede Kamer.
Tijdens het korte debat vroeg de Partij voor de Dieren aan Wiersma om te reactie te geven op een publicatie van tv-programma Zembla. Daarin worden vraagtekens gezet bij de rekenmethode waarmee wordt bepaald of een gewasbeschermingsmiddel wel of niet kankerverwekkend is. Volgens hoogleraar Milieubiologie Geert de Snoo van de Universiteit Leiden wordt door een ‘verkeerde’ rekenmethode bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen het gezondheidsrisico verkeerd ingeschat.
De kritiek draait om het onderscheid tussen een eenzijdige of tweezijdige statistische toets. Een tweezijdige toets kijkt of er een positief of een negatief gezondheidseffect is, terwijl het niet voor de hand ligt dat een gewasbeschermingsmiddel een genezend effect heeft. Zo zou het onderzoek mogelijke kankerverwekkende effecten onderschatten.
Statistische toetsen
Wiersma blijft achter de werkwijze van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) en de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (Efsa) staan over glyfosaat. Volgens haar zijn bij adviezen over de toelating van het onkruidbestrijdingsmiddel beide statistische toetsen gebruikt. ‘Ik heb geen reden te twijfelen dat deze onafhankelijke wetenschappelijke instituties hun werk niet goed doen.’
De minister kwam de Partij voor de Dieren deels tegemoet. Ze beloofde een gesprek te organiseren tussen het Ctgb en andere wetenschappers over de gehanteerde onderzoeksmethoden bij de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen.