Het Ctgb heeft ervoor gezorgd dat bepaalde middelen sneller kunnen worden vervangen door veiligere alternatieven. Hiertoe is de werkwijze voor de vergelijkende evaluatie aangepast. Deze richt zich op goedgekeurde stoffen in gewasbeschermingsmiddelen die volgens EU-wetgeving moeten worden vervangen. Dit zijn stoffen op de lijst met ‘kandidaten voor vervanging’.

Sinds 2016 zijn geen gewasbeschermingsmiddelen vervangen. Daardoor kan worden geconcludeerd dat de werkwijze die tot dusver is gebruikt, niet effectief was. Volgens het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) maakt de nieuwe werkwijze het proces efficiënter. Middelen die ‘kandidaten voor vervanging’ zijn, komen bijvoorbeeld niet op de markt als er ook een veiliger alternatief beschikbaar is.

Het Ctgb wordt bij de vergelijkende evaluatie geadviseerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Het alternatieve middel mag geen noemenswaardige praktische of economische nadelen hebben. Alle niet-chemische maatregelen en laagrisicomiddelen worden automatisch als veiliger aangemerkt. Als er minder strenge veiligheidsvoorschriften nodig zijn dan voor de ‘kandidaat voor vervanging’, wordt ook dit andere middel als veiliger beschouwd.

Versimpelde procedure
De procedure is zo een stuk simpeler en eenduidiger, geeft het Ctgb aan. Op deze manier moet de evaluatie dus sneller kunnen worden afgehandeld en worden middelen – waar mogelijk – vervangen door veiligere alternatieven.

Het voorstel voor deze aanpassing van de werkwijze heeft eerst vijf weken ter inzage gelegen, zodat milieuorganisaties, vertegenwoordigers van telers en middelenproducenten erop konden reageren. Systemen als geïntegreerde gewasbescherming konden volgens hen een alternatief zijn. Ze benadrukten ook dat een afname van het aantal middelen kan zorgen voor een groter risico op resistentie.

Tekst: Job Hiddink, foto: Shutterstock