Denemarken trekt toelating van 23 middelen met PFAS in

Tijdens de meest recente vergadering van SCoPAFF – de permanente commissie voor landbouw in Brussel – heeft Denemarken dit besluit officieel aan de andere EU-lidstaten gemeld.
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft aangekondigd het besluit van Denemarken nader te zullen bestuderen. Hierbij wordt onderzocht wat de impact kan zijn op de Nederlandse situatie.
De betrokken middelen bevatten onder andere de volgende werkzame stoffen: fluazinam, fluopyram, diflufenican, mefentrifluconazol, tau-fluvalinaat en flonicamid. De lijst omvat zowel fungiciden, herbiciden en insecticiden als middelen tegen nematoden.
Trifluorazijnzuur
Een van de belangrijkste zorgen van de Deense overheid is de aanwezigheid van trifluorazijnzuur (TFA), een afbraakproduct van PFAS-stoffen. TFA staat bekend als een moeilijk afbreekbare en sterk mobiele stof. De Denen wijzen in hun besluit op verhoogde TFA-gehaltes in vooral het grondwater als reden voor het intrekken van de toelatingen.
Het Ctgb benadrukt dat de toelating en beoordeling van werkzame stoffen een geharmoniseerde, Europese aangelegenheid is. Daarom moet worden gestreefd naar een gezamenlijke aanpak van de lidstaten. De toelatingsautoriteit roept op om, in navolging van Denemarken, snel actie te ondernemen.
In april liet het Ctgb in een brief aan de ministeries van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en van Infrastructuur en Waterstaat al weten dat alle stoffen die mogelijk TFA als afbraakproduct vormen, dringend opnieuw moeten worden beoordeeld op Europees niveau. Volgens het Ctgb moet er bij deze herbeoordeling speciale aandacht uitgaan naar de mate waarin TFA kan uitspoelen naar het grondwater.