De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit mag juridisch gezien een motie uitvoeren die oproept om specifieke toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen te beperken. Dat stelt Hanna Schebesta, universitair hoofddocent bij de leerstoelgroep Recht van Wageningen University & Research.

Op verzoek van de vaste Kamercommissie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voerde Schebesta een second opinion uit naar de juridische mogelijkheden om in de Tweede Kamer aangenomen moties te kunnen uitvoeren.

Aanleiding voor het onderzoek is de motie die D66-Kamerlid Tjeerd de Groot in 2018 indiende om het gebruik van glyfosaathoudende middelen voor gebruik buiten de geïntegreerde gewasbescherming te verbieden. De te verbieden toepassingen golden vooral kalenderspuiten, het doodspuiten van grasland en groenbemesters en pre-harvestbehandelingen.

 

Motie niet uitvoerbaar

In 2018 kreeg deze motie een meerderheid in de Tweede Kamer. Maar de landbouwminister verklaarde dat de motie niet uitvoerbaar was. Zo’n verbod op specifieke toepassingen van in dit geval glyfosaat zou indruisen tegen Europese regelgeving. Schebesta komt na een nieuwe analyse van wetgeving en jurisprudentie tot een andere conclusie.

Volgens de universitair hoofddocent kan zo’n verbod wel. Zij wijst erop dat de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden de landbouwminister ruimte biedt om eigen regels te stellen en dat deze bevoegdheid geen afbreuk doet aan de onafhankelijkheid van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Ook legt de onderzoeker in haar analyse uit waarom de term toelaatbaarheid in de Europese wetgeving niet hetzelfde is als een toelatingsplicht voor lidstaten.

Schebesta stelt nadrukkelijk dat ze niet ingaat op de inhoudelijke argumenten voor wel of niet een verbod op toepassingen van glyfosaat. ‘Dit rapport beoordeelt niet de technische en wetenschappelijke noodzakelijkheid van bepaalde toepassingen. Het beantwoordt alleen de vraag of de motie juridisch kan worden gerealiseerd. Los van de vraag of dit wenselijk, doeltreffend of noodzakelijk is, bestaat juridisch gezien deze mogelijkheid zeker.’

Tekst: Haijo Dodde, foto: Han Reindsen