Volgens landbouwminister Henk Staghouwer is er geen aanleiding om zorgen te hebben over de veiligheid van residuen van gewasbeschermingsmiddelen op aardappelen, groente en fruit. Hij wijst daarmee de conclusies van PAN Nederland over residuen af.

Staghouwer reageert hiermee in een Kamerbrief op vragen van Tweede Kamerlid Leonie Vestering van de Partij voor de Dieren over gebruikte ‘landbouwgifcocktails’. PAN Nederland stelt dat het gemiddeld aantal resten van soorten landbouwgif op Nederlandse aardappelen, groente en fruit de afgelopen zeven jaar is toegenomen.

‘De cijfers die door PAN Nederland worden gepresenteerd, komen uit een steekproef waarvan onduidelijk is hoe die zich verhoudt tot het gehele volume Nederlands product. Bovendien blijkt uit de inspectieresultaten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) over 2020 dat het aantal overschrijdingen van de maximaal toegestane residuen van gewasbeschermingsmiddelen in groente en fruit uit Nederland en de EU zeer gering is’, meldt de minister.

Geen betrouwbare conclusie
De NVWA houdt toezicht op de maximaal toegestane residuen, ofwel de maximale residulimiet op voedsel. Het gemiddeld aantal residuen van bestrijdingsmiddelen is daar geen onderdeel van. Volgens Staghouwer kan daarom geen betrouwbare conclusie worden getrokken over het gemiddeld aantal residuen van bestrijdingsmiddelen in bijvoorbeeld het gehele volume aan Nederlandse producten op basis van de gegevens van de NVWA.

‘Op basis van de huidige kennis over cumulatieve blootstelling van de consument aan residuen van middelen is er geen aanleiding om zorgen over de veiligheid te hebben’, stelt de minister. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en andere instituten in de EU hebben een methode ontwikkeld voor het berekenen van het gezondheidseffect van residuen van verschillende gewasbeschermingsmiddelen die de consument per dag via de voeding binnenkrijgt.

Geen risico voor volksgezondheid
‘Uit de berekeningen blijkt dat de combinatie van residuen van verschillende middelen met hetzelfde effect op het lichaam geen risico voor de volksgezondheid oplevert. Op dit moment is er dus geen aanleiding voor aanvullende maatregelen’, stelt Staghouwer.

Verder laat de minister weten dat het RIVM en de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid een methodiek hebben ontwikkeld om het cumulatieve effect van residuen van verschillende gewasbeschermingsmiddelen te berekenen. Voor twee werkingsmechanismen zijn de gevolgen al berekend.

Volgens Staghouwer blijken deze effecten onder de veilige gezondheidskundige grenswaarden te blijven, waardoor aanpassing van de maximale residulimiet niet nodig is. ‘Op dit moment wordt bepaald wat en hoeveel het effect is van iedere goedgekeurde werkzame stof op andere organen. Deze bepaling vergt nog enkele jaren.’

Tekst: Job Hiddink
Foto: Haijo Dodde