Telers zijn vaak al onbewust bezig zo veel mogelijk met geïntegreerde gewasbeschermingsmethoden te werken. Volgens Dirk Jan Beuling zou het goed zijn om op bijeenkomsten voor de verlenging van de spuitlicentie nog wat meer training hierin te geven.

Beuling is bestuurslid van de LTO-vakgroep Akkerbouw. Hij was een van de sprekers bij een speciaal webinar van LTO over de actualiteiten en knelpunten in de gewasbescherming.

Bij de geïntegreerde bestrijding van plagen doorlopen telers stappen van preventief werken om plagen en ziekten te voorkomen, via monitoren van het gewas, de minst belastende keuzes maken en evalueren na het seizoen om steeds stappen naar verbetering te maken. Beuling: „Zo werken we als telers al steeds meer. Ken je belagers. Ik zie er wel wat in nog bewuster die stappen te doorlopen en te evalueren. Anticiperen tijdens de teelt is, net als in het verkeer, een goede methode.”

Beuling vindt het een goed idee bij bijeenkomsten voor de spuitlicentieverlenging Integrated Pest Management (IPM) als onderwerp te gebruiken. „Het zijn wel lange bijeenkomsten zoals we nu doen. Ik zou het goed vinden om daarbij meer het gewas in te gaan en daar te praten over de geïntegreerde aanpak.”

De Europese Unie zet in op geIntegreerde gewasbescherming, ook wel Integrated Pest Management (IPM) genoemd. Geïntegreerde gewasbescherming of IPM is een methode van acht samenhangende stappen. Telers gebruiken vaak meerdere puzzelstukjes uit het model. Voor het maximale resultaat geeft het consequent doorlopen van alle acht stappen van de methode de beste resultaten. Minder milieubelastende middelen, natuurlijke vijanden, steriele mannetjes (zie foto) en mechanische bestrijding kunnen onderdeel zijn geïntegreerde gewasbescherming.

 

Resistentiemanagement

Binnen de IPM-strategie staat uitdrukkelijk de term resistentiemanagement. Door teelten en middelen af te wisselen kunnen de telers opbouw van resistenties tegen middelen tegengaan. Beuling stelt dat keuze in het middelenpakket daarom van belang is. Daarnaast is de vraag naar biodiversere bouwplannen volgens hem ook alleen dan goed te beantwoorden, als er voor die kleine teelten ook middelen beschikbaar zijn.

De mogelijkheid om via de regeling ‘Kleine Toepassingen’ middelen uit grotere teelten ook toe te passen in kleine gewassen is volgens Peter van ’t Westeinde van ZLTO van belang. Hij is coördinator effectief middelen en maatregelen pakket (CEMP). Het lukt Van ’t Westeinde vaak om uitbreidingen op het etiket van middelen te krijgen in samenwerking met telers, toelatingshouders en Nefyto. „We zijn succesvol bij die werkwijze, maar we moeten de komende jaren wel knelpunten oplossen, anders halen sommige ondernemers 2030 niet meer.”