Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) wil van andere lidstaten van de Europese Unie (EU) een grotere inzet bij de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen.

Het college ziet de vraag in Europa stijgen en heeft daar de afgelopen jaren op ingespeeld, maar constateert dat de meeste andere EU-lidstaten hun capaciteit niet of nauwelijks hebben verhoogd. Ook heeft de brexit het tekort aan Europese beoordelingscapaciteit verder vergroot.

‘Het Ctgb heeft al jaren meer dan een ‘fair share’ aan aanvragen voor middelen en stoffen voor biociden en gewasbeschermingmiddelen aangenomen, die ook door andere lidstaten beoordeeld zouden kunnen worden’, zegt een woordvoerder van het college.

Volgens het Ctgb is vergroting van de capaciteit en verdere ontwikkeling van kennis en ervaring in de EU-lidstaten van groot belang voor kwalitatief goede toelatingen. ‘Dit vormt de basis voor de Europese besluitvorming.’ Daarnaast is vergroting van de capaciteit van de toelatingsautoriteiten belangrijk om doorlooptijden te kunnen verkorten.

Evenredige verdeling
Daarom wil het Ctgb een evenredige verdeling van Europese aanvragen over de lidstaten. In Europees overleg gaat het college hierop meer de nadruk leggen. Doordat het werk in de EU niet eerlijk is verdeeld en dossiers omvangrijker en complexer zijn, verwacht het Ctgb dat aan sommige aanvragen in 2021 bijna niet kan worden gewerkt. Ook kan het college nog geen volledige helderheid geven over de precieze doorlooptijden van ingediende aanvragen.