Vertegenwoordigers van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) vinden zelf dat de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen nog beter kan. Dat zeiden ze vorige week tijdens een technische briefing in de Tweede Kamer over de werkwijze van het college.
Het Ctgb loopt tegen verschillende beperkingen aan, antwoordt collegevoorzitter Rob van Lint van het Ctgb op vragen van Tweede Kamerlid Laura Bromet (GroenLinks-PvdA). Een daarvan is de stapeling van effecten van gewasbeschermingsmiddelen. ‘We weten lang niet alles van cumulatieve effecten. We willen daar meer wetenschappelijke inzichten in hebben’, zegt Van Lint.
Nicole van Straten, manager gewasbescherming bij het Ctgb, voegt daaraan toe dat er een complexe methode is om de cumulatieve effecten van gewasbeschermingsmiddelen vast te stellen. ‘Vanaf volgend jaar neemt het Ctgb in de beoordeling van residuaanvragen mee wat al die verschillende stoffen met een toxisch effect samen doen. Voor de consument is daar een methodiek voor ontwikkeld. Voor het hele milieu is het ingewikkelder. In het milieu moet je naar duizenden organismen krijgen. Dat duurt veel langer voor we een methode hebben.’
Verband met ziekten
Ook is er volgens Van Lint meer kennis nodig over het verband tussen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en neurodegeneratieve ziekten zoals parkinson. ‘We vinden het belangrijk dat er snel duidelijkheid over komt, zodat we dat kunnen meenemen in de beoordeling. We ervaren dat als een gemis, terwijl er wel allerlei zorgen over zijn. We hebben onvoldoende regelgeving om erop te kunnen toetsen.’
Tot slot benoemt de collegevoorzitter de verschillen tussen de toelatingsnormen van het Ctgb in het oppervlaktewater en de normen van de Kaderrichtlijn Water. ‘We vragen om regelgeving en ons handvat te bieden om daarmee om te gaan. Dat is er niet en dat is bij uitstek een politiek besluit.’
Gebruiksvoorschriften
Marcel van Raaij, secretaris-directeur van het Ctgb, benadrukt dat het Ctgb niet gaat over het volume dat van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen wordt gebruikt en of mensen zich aan de gebruiksvoorschriften houden. ‘We zien met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit ook dat de naleving van de voorschriften kan worden verbeterd. Op verschillende plekken is verbetering mogelijk. Een van die punten is de toelating. Een ander punt is de handhaving.’
Op het vraagstuk van financiering van het Ctgb, waarbij fabrikanten betalen voor de toetsing van hun eigen middelen, antwoordt Van Lint: ‘Dat ik moet betalen om mijn rijbewijs te halen, geeft me ook geen garantie op een rijbewijs. We staan voor onze onafhankelijkheid, ondanks dat de industrie betaalt. Dat kan ook anders worden geregeld, maar dat is aan de politiek.’
Groene middelen
Tweede Kamerleden vinden dat de toelating van nieuwe groene gewasbeschermingsmiddelen veel te traag gaat. Volgens Van Raaij komt dat omdat er in Europa een gebrek aan capaciteit en expertise is op dit gebied. ‘Als Ctgb hebben we hiervan een speerpunt gemaakt. De middelen worden met prioriteit beoordeeld. Het Ctgb heeft een groot deel van de Europese aanvragen op het bord liggen. De manier waarop wij dit doen, met een apart team, leidt tot gesprekken in Europa en de vraag of andere landen dit ook niet moeten doen.’
In 2024 levert het Ctgb 70 procent van de beoordelingen van niet-chemische stoffen. Dit jaar levert het college de beoordeling van acht nieuwe stoffen. Daarna volgen de middelaanvragen voor middelen met die stoffen. ‘Dat is de reden dat er niet zoveel middelen van microbiologische oorsprong op de markt komen’, legt Van Straten uit.