Veredelaars brengen steeds meer phytophthoraresistente aardappelrassen op de markt. Telers zetten zeer regelmatig gewasbeschermingsmiddelen in tegen de aardappelziekte. Met resistenties kan dat veel minder vaak, maar waakzaamheid blijft van belang.

Met het gebruik van die resistente rassen mag de aandacht voor de aardappelziekte niet verslappen, stellen teeltexperts. Met zogenaamd resistentiemanagement voorkomt de teler doorbraak van de resistenties. Via het programma BioImpuls werken veredelaars aan het stapelen van resistenties in nieuwe aardappelrassen. Die stapeling is een methode om te voorkomen dat de ziekteverwekker eenvoudig door de resistentie heen breekt. Toch is alleen resistentie niet genoeg om de ziekte weg te houden en phytophthora zal later in het seizoen toch zichtbaar zijn, zelfs in resistente rassen.

Een aardappel die in de loop van juli richting afrijping gaat investeert zijn energie in de knolzetting en minder in de bescherming tegen ziektes. Daarom kan in de loop van de zomer de resistentie in een ras niet meer goed tot expressie komen.

Wageningen Universiteit en Research, Louis Bolk Instituut en Delphy deden ervaring op met de rassen. Ze volgden de teelt de afgelopen jaren en stelden een factsheet op met daarin aanwijzingen om met resistentiemanagement resistenties te bewaren en optreden van phytophthora terug te dringen.

Volgens Maaike Raaijmakers van BioNext is het de bedoeling om dit jaar de robuuste aardappelrassen, rassen die resistent zijn of vroeg afrijpend en veldtolerant, onder alle telers te promoten. De focus verlegt zich dan van enkel biologische telers naar de gangbare telers. Resistentiemanagement is onderdeel van het verhaal daarbij.

Veldwaarnemingen

Telers dienen dus alert te zijn op optreden van de aardappelziekte in het veld. Regelmatig door het veld gaan is daarbij het eerste waar ze aan moeten denken. Bij gevaarlijk weer zijn waarnemingen om de paar dagen nodig, bij droog weer volstaat eens per week waarnemen. Volgens de factsheet is het vooral opletten geblazen bij sporulerende phytophthora.

Maatregelen bestaan uit het verwijderen, vernietigen en afdekken van haarden en aangetaste planten en van de buurplanten. Met een goed bewaarregime kan de teler overleven van de ziekte in de bewaarcel sterk beperken. Conclusie bij de teelt van phytophthoraresistente rassen is dat met de teelt daarvan de aandacht voor verspreiding van de ziekte van belang blijft.

De foto toont telers bij het proefveld voor robuuste aardappelrassen op SPNA-proefbedrijf Kollumerwaard.