Het kabinet heeft onlangs het wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren ingetrokken dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de land- en tuinbouw inperkt. De waterschappen betreuren dat besluit, ondanks dat het onbedoeld een negatief effect zou hebben op de land- en tuinbouw.

De aanscherping van de wet die de Partij voor de Dieren (PvdD) voorstelde heeft volgens het kabinet te grote gevolgen voor het middelengebruik in de agrarische sector. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wijst erop dat onder meer de landsadvocaat en Raad van State zich kritisch hebben uitgelaten over de aangepaste wet. Er zouden ‘juridische en uitvoeringstechnische risico’s’ kleven aan de wet in deze vorm.

Desondanks reageren de waterschappen teleurgesteld. Zij zijn verantwoordelijk voor schoon oppervlaktewater en controleren regelmatig op (illegaal) gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. ‘De Nederlandse waterkwaliteit staat onder druk en er is veel werk aan de winkel om die te verbeteren’, reageert de Unie van Waterschappen.

Verantwoordelijkheid
Dit vraagt om verantwoordelijkheid van alle partijen, vindt de unie. ‘Professioneel gebruik van gewasbescherming op verharde en onverharde terreinen buiten de land- en tuinbouw vormt een probleem voor de waterkwaliteit. Ook op planten en dieren die in het water leven heeft het negatieve effecten.’

De waterschappen pleiten ervoor zoveel mogelijk maatregelen tegen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw op te nemen in landelijke wetgeving. Dat het kabinet dit wetsvoorstel nu terugtrekt, vindt de Unie van Waterschappen dan ook teleurstellend.