Plantgezondheid is een van grootste uitdagingen voor de toekomst van de gewassectoren, vindt voorzitter Tineke de Vries van LTO-vakgroep Akkerbouw en Vollegrondsgroente. ‘Er verdwijnen meer middelen dan dat erbij komen, terwijl de druk van ziekten, plagen en onkruiden toeneemt.’

De Vries sprak vorige week op een ledenbijeenkomst voor akkerbouwers en vollegrondsgroentetelers in het Zuid-Hollandse Nieuw-Beijerland. Zij ging in op de speerpunten in de belangenbehartiging en de uitdagingen waar de vakgroep mee aan de slag gaat. ‘Als LTO zetten we maximaal in op het behoud van een goed middelenpakket. Ook knokken we ervoor dat de teelt van gezonde gewassen in ons land mogelijk blijft.’

Op het gebied van vooral de plantgezondheid heeft LTO-vakgroep Akkerbouw en Vollegrondsgroente veel zorgen over de positie van gewasteelten in de transitieperiode naar weerbare teeltsystemen.

‘Wij onderschrijven de doelen van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zoals die staan in de toekomstvisie voor gewasbescherming in 2030. Dat gaat over het streven naar weerbare teeltsystemen, meer verbinding tussen landbouw en natuur en nauwelijks nog emissies naar het milieu. Maar in het traject om daar te komen, zijn wij als gewastelers uiterst kwetsbaar, zeker gezien de huidige maatschappelijke druk en de eis vanuit Brussel om het middelengebruik te halveren’, vindt de vakgroepvoorzitter.

Schoonste gewassen

In discussies over gewasbescherming hebben de gewassectoren de publieke opinie tegen, merkt De Vries. ‘Terwijl wij het land zijn met de schoonste productiemethoden en de schoonste gewassen. Daarvoor krijgen we niet de waardering die we verdienen’, zegt ze.

‘We willen graag communiceren dat we niet of nauwelijks residu achterlaten in het milieu. Voor het maatschappelijk draagvlak is het daarom essentieel dat bijvoorbeeld de normoverschrijdingen in oppervlaktewater niet meer aan onze sectoren toe te schrijven zijn. We moeten daar echt vanaf.’