Een Brabantse lelieteler mag dit jaar op zijn perceel met lelies alleen gewasbeschermingsmiddelen gebruiken waarvan is aangetoond dat ze noodzakelijk zijn. Het gaat om een hoeveelheid van 1,8 kilo per hectare. Dat heeft de voorzieningenrechter bepaald. De voorzieningenrechter stelt enkele voorwaarden en geeft aan dat een rechter de mogelijkheid heeft om het gebruik van middelen te beperken of verbieden.

In een kort geding bij de voorzieningenrechter vroegen omwonenden van de lelieteler om een volledig verbod voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op het perceel met lelies. Dat ligt volgens hen te dicht bij hun woningen. De rechter gaat op een aantal punten niet mee in het verweer van de lelieteler.

Volgens de voorzieningenrechter zijn de omwonenden bijvoorbeeld niet-ontvankelijk, omdat ze op meer dan 50 meter van het perceel wonen. Maar omdat is aangetoond dat gewasbeschermingsmiddelen tot 500 meter kunnen worden gevonden en de woningen ruim binnen die afstand staan, zijn ze wel belanghebbenden.

Voorzorgsprincipe

Mede op basis van een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 juli 2023 stelt de voorzieningenrechter dat in een kort geding de mogelijkheid bestaat om het voorzorgsprincipe toe te passen. Daarmee kan niet elk risico worden uitgesloten. Maar omdat er een tekort aan onderzoek naar neurotoxiciteit en neurodegeneratieve gevolgen – hersen- en zenuwschade – is, kan het voorzorgsprincipe worden getroffen.

Volgens de rechter heeft de lelieteler aannemelijk gemaakt dat er ‘serieuze maatregelen zijn getroffen om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de mogelijk schadelijke gevolgen voor omwonenden zoveel mogelijk te beperken’. Zo teelt hij een specifieke leliesoort die weinig gevoelig is voor schimmels, virussen en botrytus.

Veldspuit

Daarnaast gebruikt de ondernemer een veldspuit met luchtondersteuning en een driftreductie van 99 procent. Dit terwijl de eis 75 procent is. Volgens de voorzieningenrechter wordt rekening gehouden met de weersomstandigheden om de kans op verwaaien te verkleinen en spuit de teler alleen tijdens kantooruren als omwonenden meestal niet thuis zijn.

Verder zet de teler biologische gewasbeschermingsmiddelen en biostimulanten in om de groei en de gewassen te versterken. Hij gebruikt mede hierdoor in totaal 5,8 kilo middel per hectare en het resterende teeltseizoen nog 1,8 kilo per hectare, wat minder is dan gebruikelijk. Ten slotte zegt de teler dat op het betreffende perceel de komende acht tot tien jaar geen lelies meer komen.

Alles afwegende ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen voor dit seizoen te verbieden. Daarbij weegt de rechter mee dat de Gezondheidsraad en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu geen aanleiding zien om direct maatregelen te nemen. De onderzoeken die de omwonenden aandragen over de mogelijke gezondheidseffecten hebben vooral betrekking op gebruikers.

Verlies van 500.000 euro

Een direct verbod op het gebruik van gewasbescherming zou voor de lelieteler tot een verlies van 500.000 euro leiden. Met dit in het achterhoofd en het feit dat de gezondheidsrisico’s op langere termijn niet zijn in te schatten, weegt het belang van de teler zwaarder dan dat van de omwonenden, vindt de rechter.

Ook telt mee dat de ondernemer heeft gezegd de komende acht tot tien jaar geen lelies op dit perceel te telen. De omwonenden kunnen die tijd gebruiken om in een bodemprocedure duidelijkheid te krijgen over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

De lelieteler is wel verplicht zich aan de vooraf aangegeven gewasbeschermingsmiddelen te houden. Uitzondering zijn middelen die onder de Skal-gecertificeerde lelieteelt vallen. De ondernemer moet de bespuitingen nauwkeurig bijhouden en direct op een eerste verzoek van de omwonenden de gegevens tonen. Als hij dit niet doen, dan betaalt hij per keer een dwangsom van 10.000 euro tot een maximum van 150.000 euro.