De Europese voedselveiligheidsinstantie Efsa heeft in 2019 twaalf voedingsmiddelen onderzocht op residuen van gewasbeschermingsmiddelen. Daaruit blijkt dat slechts in 2 procent van deze voedingsmiddelen residuen van gewasbeschermingsmiddelen boven de maximale residulimiet zijn gevonden.
Het Europese onderzoek richtte zich op appels, kool, sla, perziken, spinazie, aardbeien, tomaten, haver, gerst, wijn, koemelk en varkensvet. Er werden 12.579 monsters geanalyseerd op 182 residuen van gewasbeschermingsmiddelen.
Ruim de helft, 53 procent, van de monsters bevatte geen meetbare niveaus van residuen. 45 procent bevatte een of meer residuen van middelen in concentraties boven de kwantificatielimiet en onder of gelijk aan de maximale residulimiet.
Geen reden tot bezorgdheid
Volgens de Efsa is het op basis van deze cijfers onwaarschijnlijk dat chronische blootstelling via voeding aan gewasbeschermingsmiddelen enige reden tot bezorgdheid moet zijn voor de gezondheid van Europese consumenten.
In Nederland zijn 536 monsters van voedingsmiddelen genomen. Daarvan hadden er slechts twee een hogere residu gewasbeschermingsmiddelen dan de maximale residulimiet. Alleen in een monster van tomaten en een monster van aardbeien zijn overschrijdingen gevonden. Daarbij ging het om het middel spiroxamine in tomaten en trifloxystrobine in aardbeien.